Duo Adje en Tinie: samen zeventig jaar timmerervaring

Adje en Tinie. Dat staat op hun bouwhelm. Het onafscheidelijke timmerduo heeft er samen al meer dan 70 jaar timmerervaring op zitten. Geen gewone timmermannen, maar betontimmermannen. En dat is echt wat anders.

Afgelopen jaar hebben ze getimmerd aan de nieuwe waterzuivering in Panheel. Altijd bekistingen. Vloeren, kuipen, wat er maar in beton moet worden gegoten. Ze zijn van alle markten thuis. Ze zijn bijna vergroeid met hun hamer. De duimmaat altijd binnen handbereik, want timmerwerk moet wel zorgvuldig gebeuren.

Ze rijden al ruim tien jaar samen naar de bouwplaats. Hebben nauwelijks een woord nodig en voelen elkaar feilloos aan.



We hebben het over Ad Snijders en Tinie de Jong.  Mannen van weinig woorden, aanpakkers die altijd in de weer zijn met hout en een hamer, maar ook bijspringen als er even iets anders gedaan moet worden. Ze zijn een fenomeen. Van de laatste generatie vaklieden van het type; ruwe bolster, blanke pit. Zelf zien ze dat niet zo. Ze doen gewoon hun werk. 

‘We staan altijd eersterangs op de parkeerplaats bij de keet. We arriveren stipt om 6.30 uur. Dan doen we de hekken en keet open en dan zetten we koffie.’ Dezelfde routine, hoewel ze beiden juist ook van variatie houden.

Geen stoelen, kasten of ander timmerwerk. ‘We zijn betontimmermannen. Dat is ons vak.'
Adje en Tinie

Hebben ze het timmervak zien veranderen?

Tinie: ‘De basis is nog altijd hetzelfde, maar het moet wel steeds sneller. Altijd maar weer sneller. Maar het is een vak, hé. Je moet degelijk werk afleveren.’

Is het niet frustrerend dat bekisting niet zichtbaar is?

Tinie: ‘Nee, juist niet. Je bekisting is de basis. Als het timmerwerk af is, komt er beton. En daarna staat er écht iets. Die contouren heb jij gemaakt. Altijd. Hoewel er af en toe ook wel eens iets mis gaat met het storten, maar niet vaak. Dat is het leuke en afwisselende van het vak. Geen stoelen, kasten of ander timmerwerk. ‘We zijn betontimmermannen. Dat is ons vak.’

Samen gaan ze op de foto. ‘Moet dat echt? Wat een gedoe zeg? Nou ja, vooruit. Wel samen. Nee, we hoeven niet op 1,5 meter. We vormen sinds een Corona onze eigen bubbel en rijden ook al die tijd samen in de auto.’

Hoe zijn jullie het vak in gerold?

Tinie: ‘Ik zit al 43 jaar in het timmervak. Ben ooit met mijn oom meegekomen naar de bouwplaats. Dat was in 1978, nog bij Voormolen. Daarna volgde een vakantiebaantje en met een jaar of zestien ging ik volledig aan de slag.’

Ad: ‘Ik ben sinds 2004 bij dit bedrijf.’ In de loop van de jaren volgde ziekenhuizen, waterzuiveringen, maar hij timmerde ook aan de bekistingen van Rotterdam Centraal. 

In weer en wind. Grote bouwplaatsen, kleine locaties. Ze hebben het allemaal gezien. Ze hebben het allemaal al meegemaakt. Een grote voorkeur of een indrukwekkend project is ze eigenlijk niet bijgebleven. ‘Ze hebben allemaal wel wat. Elke bouwplaats is leuk.’ 

Tinie moet Ad regelmatig aansporen om te stoppen; ‘Vaak zijn we als eerste hier en gaan we als laatste weg. Dat is eigenlijk niet de bedoeling.’ In de zaagkeet hangen een paar oud-Hollandse koffiekannen aan de muur. Blauw wit met mooie molens. Tinie heeft ze opgehangen. ‘Voor de gezelligheid.’ 

Ad: ‘Geef mij maar kleine bouwplaatsen. Die zijn prettiger, overzichtelijker. Maar eigenlijk maakt het me niet zoveel uit. Hier loopt het werk op zijn einde. Het meeste timmerwerk is gedaan. Dan spring je bij waar nodig. Die afwisseling maakt het werk leuk.’ 

Naast de zaagkeet staat nog een bekisting die het duo heeft getimmerd. Die is al vier keer gebruikt en kan nog zeker een ronde mee. Ad: ‘Hardhout zul je nooit gebruiken voor dit werk, maar hout is prachtig product dat lang meegaat.’

Het timmervak geeft ze nog altijd voldoening. Als een bekisting klopt en de mal is gevuld met beton zijn de timmerlieden tevreden. De hamer kan even neer, het beton moet harden. Maar dan staat er wat. Meestal voor 100 jaar. ‘Dat maakt dit vak zo mooi.’ 

‘Nu moeten we weer verder hoor.’

Stuur artikel door